We moeten elke dag onze stem laten horen
ella vzw, het kenniscentrum gender en identiteit, biedt vorming en trajectbegeleiding aan over tal van thema’s, maar altijd met een focus op kruispuntdenken. Dat denkkader, ook wel intersectionaliteit genoemd, helpt te begrijpen hoe we uitsluiting op basis van de combinatie van gender, klasse, etniciteit en andere factoren kunnen zichtbaar maken en voorkomen. De taak van ella vzw is erop gericht om in-en uitsluitingsprocessen in kaart te brengen die vooral vrouwen met migratieachtergrond raken.
De organisatie is actief in tal van projecten zoals de Vrouwxnlente, een jaarlijks festival dat ontstond uit een samenwerking tussen enkele vrouwengroepen en Brusselse gemeenschapscentra naar aanleiding van de Internationale Vrouwendag. Via een reeks activiteiten willen de initiatiefnemers meer begrip creëren tussen verschillende gemeenschappen in onze samenleving.
Wij ontmoeten Fatma Arikoglu van ella vzw op het ontmoetingsmoment ‘Je suis politiek’. In GC De Rinck verzamelen zich verschillende groepen vrouwen om meer te weten komen over de verkiezingen en via gesprekstafels van gedachten te wisselen over thema’s die hen aanbelangen.
Socius: Jullie zetten jullie schouders onder heel wat activiteiten. Opvallend daarbij is dat jullie dat steeds doen vanuit brede samenwerkingsverbanden zoals de Vrouwxnlente en het ‘Collecti.e.f 8 maars’.
Fatma: Dat is onze manier van werken. Zo kunnen we als kleine organisatie veel meer bereiken. Onze expertise is de bijdrage die we aan de platformen leveren waarin we actief zijn. Voor de bijeenkomst van vandaag willen we op een behapbare manier aan groepen vrouwen overbrengen wat de politiek de afgelopen vijf jaar gedaan heeft rond ‘vrouwenthema’s’ zoals armoedebestrijding, vrouwenrechten, zorg, antiracisme, … Voor de antiracisme-betoging van 24 maart is onze bijdrage de ‘ella-bril’. Wij gaan na of het eisenpakket dat die dag naar voor wordt geschoven vanuit een intersectioneel perspectief is opgesteld. Om diezelfde reden wordt er ook een beroep op ons gedaan wanneer het bijvoorbeeld gaat over armoedebestrijding. Dan gaat het onder andere over vrouwen die zich in een precaire situatie bevinden en binnen een grootstedelijke context maken vrouwen van kleur daar een groot deel van uit.
Socius: Naast het werken in samenwerkingsverbanden, hechten jullie ook veel belang aan grassroots werk.
Fatma: We vergaren veel kennis via initiatieven die we zelf ondernemen, zoals onze actieonderzoeken. De gesprekken die we voeren met groepen vrouwen, met organisaties die aan belangenbehartiging doen, … maken een groot deel uit van onze kennisopbouw. Daarbij vertrekken we altijd vanuit groepen die te vaak onzichtbaar blijven zoals alleenstaande vrouwen van kleur die in armoede leven of vrouwelijke nieuwkomers die hun weg zoeken op de arbeidsmarkt. Vanaf het moment dat we in gesprek gaan met die mensen, merk je snel de blinde vlekken op die er nu nog vaak zijn voor reguliere organisaties of binnen het beleid. Wij willen die levens en ervaringen zichtbaarder maken en samen op zoek gaan naar oplossingen.
Socius: Grassroots werk is intensief, traag werk. Geen gemakkelijke opgave voor een kleinere organisatie zoals ella vzw.
Fatma: Middenveldorganisaties staan steeds vaker onder druk, ook op vlak van financiële ondersteuning. Maar wij vinden het heel belangrijk om die verschillende thema’s bij elkaar te brengen en grassroots werk is daar een essentieel deel van. Je merkt ook dat het beleid heel verkokerd werkt. Het denken in hokjes zit vastgeroest in ons beleid. Wij beantwoorden daar niet altijd aan omdat we durven over thema’s heen te werken en in te zetten op samenwerkingen. Dat merk je bij het indienen van projectvoorstellen. Neem bijvoorbeeld een projectoproep rond armoedebestrijding bij vrouwen. Dat gaat niet alleen over gender en klasse. Eénouderschap speelt daarin mee, mensen met bepaalde fysieke of mentale problemen, racisme, verblijfsstatuut,… Het lukt niet altijd om die blik in projecten te krijgen ondanks het feit dat er wel wat begint te bewegen de laatste jaren. Maar als ‘nicheorganisatie’ kunnen we niet anders dan op dezelfde nagel te blijven kloppen: één vorm van strijd is zeker oké, maar probeer de verschillende thematieken die spelen en gelijktijdig werkzaam daarin mee te nemen.
Socius: Dat intersectioneel denken brengt ook met zich mee dat jullie aan de slag gaan met heel wat thema’s.
Fatma: Het is belangrijk om partnerschappen aan te gaan met organisaties die schijnbaar minder te maken hebben met jouw organisatie, thema of doelgroep. We zien dat bijvoorbeeld de laatste jaren ook bij de belangenbehartigers van groepen uit LGTBQ-gemeenschap. Tien jaar geleden ging dat veeleer over ‘witte’ groepen die thematisch beperkt van opzet waren. Nu zien we dat organisaties zoals çavaria veel meer meedoen aan acties rond de dag tegen racisme of zich inzetten voor de internationale strijdig voor vrouwenrechten. Je merkt dus dat die verschillende thema’s elkaar vinden aan de hand van verschillende projecten of acties omdat systemen van onderdrukking op basis gender, seksuele oriëntatie, klasse, leeftijd, handicap enzovoort verweven zijn met elkaar en elkaar beïnvloeden.
Socius: Kan je zeggen dat het idee van intersectionaliteit terrein aan het winnen is?
Fatma: Ja, maar waakzaamheid blijft heel hard nodig omdat we merken dat intersectionaliteit als concept soms verkeerd wordt geïnterpreteerd of gedefinieerd. Soms wordt vergeten dat intersectionaliteit in wezen gaat over macht en ongelijkheid en dus minder over ieders persoonlijke, individuele positie of identiteitsvorming. Je hebt organisaties die aan de slag gaan met intersectionaliteit maar de grassroots beweging die het kruispuntdenken heeft helpen ontwikkelen, niet meenemen. Intersectionaliteit is ontstaan vanuit de ervaringen van zwarte vrouwen in de Verenigde Staten. Wij vinden het heel belangrijk dat de radicale wortels van die zwarte feministen worden meegenomen. Die tonen immers aan dat het gaat over machtsopbouw en verzet, over sociale ongelijkheid, over verdeel en heers principes die groepen mensen uit elkaar proberen te halen. Zij pleitten heel hard voor een antiracistische strijd als een inherent onderdeel van de feministische strijd die oog heeft voor armoede en klassenongelijkheid. Of anders gesteld: geen klasse zonder gender en etniciteit want deze mechanismen staan niet los van elkaar.
Socius: Intersectionaliteit gaat dus in essentie over macht, over ordeningsprincipes en normen waarvan we ons niet altijd bewust zijn. Nemen jullie dat bewustmakingsproces ook mee naar de groepen waarmee jullie werken?
Fatma: Op een dag zoals vandaag proberen we dat zeker te doen. Ons verhaal vertrekt vanuit de levenservaringen van de vrouwen die hier zijn. Wat maken zij mee in de zoektocht naar een woning? In de zoektocht naar een job? In de zoektocht naar de plek in de publieke ruimte? Wat maken zij mee als het gaat over partnergeweld of intrafamiliaal geweld? … We proberen aan te tonen dat wat boven onze hoofden soms wordt beslist, niet altijd in hun belang is. Een manier om de aandacht te vragen van zij die de beslissingen nemen, is om je stem te laten horen. Daarom roepen we ook op om op 8 maart mee op straat te komen, om te reageren op discriminatie en om dingen in vraag te stellen. Want het gaat niet alleen over die twee dagen dat we gaan stemmen dit jaar. We moeten ons elke dag organiseren en onze stem laten horen.
Socius: Die strijdbaarheid kan er pas komen als mensen beseffen dat ze zich niet bij een bepaalde situatie moeten neerleggen.
Fatma: Ja of wanneer ze het idee loslaten dat ze er niets aan kunnen doen. Mensen in maatschappelijk kwetsbare positie denken te vaak dat ze geen stem hebben. Die krijgen ook te weinig. Als organisatie vinden we het belangrijk om mensen bewust te maken en ze over de streep te trekken om zich te organiseren. Want de weegschaal kan wel in een andere evenwicht gebracht worden als we samenwerken en onze stem laten horen als groep, als mensen die bepaalde belangen verdedigd willen zien. Hiervoor hebben we uiteraard de steun en macht nodig van de meer geprivilegieerden in onze samenleving, namelijk zij die voldoen aan de verwachtingen en maatschappelijke normen. Van zij die aan de knopjes zitten.
Socius: Je zei eerder dat jullie met de bijeenkomst van vandaag willen tonen wat de politiek de afgelopen vijf jaar gedaan heeft rond bepaalde vrouwenthema’s. Wat heb je daaruit geleerd?
Fatma: Voor de voorbereiding van deze dag werkten we samen met andere organisaties. We zijn een kijkje gaan nemen naar de beleidsevaluaties van Rosa vzw en de Vrouwenraad voor het thema gender, bij het Netwerk tegen Armoede voor het thema armoedebestrijding, bij çavaria voor LGBTQ-rechten, bij KifKif voor antiracisme en bij Grip voor het thema handicap. Daarna hebben we hun analyses nog eens door de bril van ella vzw bekeken. We merken dat de aanwezige vrouwen op deze Vrouwenlentebijeenkomst vooral bestaat uit kortgeschoolde, alleenstaande moeders met jonge kinderen en velen met een migratieachtergrond. De afstand tot wat er zich partijpolitiek afspeelt is bijzonder groot. Natuurlijk is binnen die groep de diversiteit ook groot. Je hebt vrouwen die elk jaar op 8 maart op straat komen en meedoen met de Vrouwxnlente. Maar je hebt ook nieuwkomers die de taal niet heel machtig zijn en hun weg nog aan het zoeken zijn. Het is moeilijk een algemene uitspraak te doen, maar je merkt wel dat het vertrouwen in de reguliere instellingen en de politiek relatief laag ligt. Door dit jaar de focus te leggen op de verkiezingen willen we een politiserende duw geven. Hen bewustmaken van het feit dat ze zich kunnen organiseren en de politiek duidelijk kunnen maken dat er bepaalde dingen scheef lopen.
Socius: En omgekeerd, hoe wordt er vanuit de politiek naar deze groep gekeken?
Fatma: Deze groepen vrouwen zijn vaak de mensen die het meest vergeten worden. Sterke vrouwen die te vaak de schuld krijgen voor het feit dat ze in armoede leven, de taal niet goed kennen, slachtoffer zijn van geweld of geen woning of werk vinden of zelfs zoeken. Deze vrouwen hebben niets aan premies voor de aankoop van elektrische wagens. Ze hebben vaak geen eigen wagen. Voor hen is het belangrijk dat het openbaar vervoer fatsoenlijk geregeld is. De leefwereld van deze vrouwen is ver verwijderd van wat er op het Vlaams, Brussels of federaal niveau speelt. Het is daarom belangrijk dat kleine organisaties die dicht bij deze mensen staan voldoende zuurstof krijgen om die noden en ervaringen op diverse levensdomeinen naar boven te brengen en een doorverwijsfunctie op te nemen.
Socius: Het is misschien ook een pleidooi om als sociaal werker meer het veld in te duiken en nog meer de connectie aan te gaan.
Fatma: Inderdaad. En het mooie van de Vrouwxnlente is dat diverse organisaties samen vrouwen bij elkaar brengen rond een aantal thema’s en op die manier ook voeling krijgen met wat er bij hen leeft. We kunnen leren uit hun verhalen. Dat wordt veel te weinig gedaan. Daar krijgen organisaties ook weinig ruimte voor. Vanuit het middenveld zullen we er de komende jaren over moeten waken dat we dat klein deeltje in stand kunnen houden en in het beste geval kunnen uitbreiden. Kleine organisaties zoals ella vzw die werken rond mensenrechten en het terugdringen van uitsluiting staan hoe langer hoe meer onder druk doordat de verwachtingen van beleidsmakers hier niet altijd mee matchen. Belangrijk nichewerk dreigt daardoor verloren te gaan.
Socius: Vandaag oogsten jullie veel ideeën en inzichten waarmee jullie aan de slag gaan. Dit voorjaar trekken jullie met een eisenbundel richting Brussel Parlement. Het is niet de eerste keer dat jullie dat doen. Merken jullie ook dat bepaalde eisen worden opgepikt?
Fatma: Het is niet eenvoudig en het vraagt werk en tijd om te achterhalen hoe er uiteindelijk met die eisen wordt omgegaan. Er is wel wat meer aandacht gekomen voor een aantal ‘vrouwenzaken’. Maar het is niet zo dat Brusselse politici ons eisenpakket zomaar overnemen en ermee aan de slag gaan. Er is veel sympathie. We krijgen heel wat complimenten. Maar om die bundels effectief in beleidsacties om te zetten moet er natuurlijk meer gebeuren.
Socius: Brussel is op veel vlakken een voorafspiegeling van wat er heel wat Vlaamse steden de komende jaren te wachten staat. Zijn er lessen te trekken uit jullie werk hier dat van belang kan zijn voor elders?
Sowieso is het werken van onderuit erg belangrijk. Ook voor meer reguliere organisaties zoals Femma of Rebelle. Maar uiteraard bots je daar op dezelfde drempels: de nood aan traag werken, financiële muren, praktische struikelblokken die door het beleid worden opgeworpen … Acties zoals de Vrouwxnlente zijn alleen mogelijk als je samenwerkt. Hier in Brussel lukt dat goed, maar dat is het resultaat van een jarenlang proces en een langzame groei. Dit jaar is de Vrouwenraad voor het eerst betrokken bij het initiatief en je ziet ook dat de Vrouwxnlente meer draagkracht begint te krijgen. Samenwerking en procesmatig traag werken zijn dus essentieel. Hiermee bereik je op langere termijn veel meer dan snel te werken en de groepen mensen te bereiken die al de weg vinden naar activiteiten of organisaties die aan belangenbehartiging doen.
Tien jaar geleden ontvingen we een financiële ondersteuning vanuit het departement Jeugd. Toen werd het decreet waarop we die toelage ontvingen op een dusdanige manier herschreven dat we er als organisatie niet meer aan konden voldoen. De nieuwe criteria vroegen om snel werk, meer vormingen, grote aantallen jongeren bereiken. Maar wij werkten met jongeren die te vaak door de mazen van het net glipten, die onzichtbaar of ‘te moeilijk’ waren voor heel wat reguliere instanties. Dat vraagt een andere aanpak. Wij hebben onze ‘jeugdpoot’ noodgedwongen moeten stopzetten. En wat zie je nu? Deze week kreeg de jeugdsector opnieuw te horen in de kranten dat ze te wit en te weinig divers zijn. Maar zolang je organisaties niet toelaat om traag te werken, om verbanden te leggen met elkaar zal er op dat vlak weinig veranderen. Ook jeugdwerkers moeten de nodige tijd en ruimte krijgen om werk te verzetten in het belang van de maatschappelijk meest kwetsbare groepen jongeren.
Foto’s Vrouwxnlente ©Socius