Over de solidaire schouders van de Unie der Zorgelozen
Stefaan Segaert fietst elke dag. Voor het werk, voor zijn projecten, voor zijn hobby’s, voor zijn vakantie. Voor Socius maakte hij in de zomer van 2023 een fietstocht langs verschillende praktijken die inzetten op het creëren van verbinding. Hij schreef verhalen over zijn ontmoetingen. Zo maakte hij tussenstops in bij vzw Homie in Hasselt, Gent, bij solidaire burgers in Herent, Kortrijk en bij Orbit in Brussel.
Een schoolvriendin van de IPSOC-lichting 1988 is geëngageerd bij de Unie der Zorgelozen. Nathalie brengt me in contact met Joon en Geert, zij zijn met hart en ziel verbonden aan de plek met de vele kamers en een indrukwekkende geschiedenis. Het huis in de Pluimstraat in Kortrijk is vrijgevig: Justine schenkt koffie en twee uur na onze babbel zal Joon me met Hors D’Oeuvre en Ik Caroline uitgeleide doen.
In een gesprek met DEMOS wordt de Unie een plek van creativiteit, gastvrijheid en maatschappijkritiek genoemd. Ik ben benieuwd hoe die laatste peiler vorm krijgt.
“Het begint bij een voortdurende dialoog. Hier komen mensen die zich zowel links als rechts opstellen. Zowel uit Kortrijk als pakweg uit Roeselare. De verhalen van de mensen vormen de grondstoffen waarmee we artistiek aan de slag gaan. We investeren fors in laagdrempelige koffie-en soepmomenten. Klassieke stukken zoals ‘De Kersentuin’ van Anton Tsjechov waarin bomen worden omgehakt, vertalen we naar een actueel verhaal over klimaatrechtvaardigheid.”
“De mensen die hier over de vloer komen, hier op de planken staan, zijn doorgaans niet bezig met de ligging van zonnepanelen op hun dak. We vertellen verhalen door de bril van de lagere klassen die met sociaal-economische ongelijkheid of bittere uitsluiting te maken hebben. We durven stellen dat we met die insteek en verhalen altijd al hebben gewogen op de politieke agenda.”
Welke andere thema’s kwamen de voorbije tientallen jaren waarin jullie ondertussen bezig zijn, bovendrijven? Waarover ging het bij de koffie?
“Armoede staat vaak centraal, maar in Pardon Service ging het over racisme. De sociaal-economische ongelijkheid in een sterk meritocratische samenleving is nooit veraf. Of de mens die vermalen raakt in bureaucratische mallemolens zoals in het stuk Wojcek. Een theatervoorstelling staat nooit op zich, wat ertoe doet is het publieke debat dat ontstaat. Dat krijgt vorm via debatavonden, manifestaties op straat, persartikels …”
Hoe verhoudt de buurtwerking zich tot het artistieke?
“Kijk naar de vrouw die twee keer per week soep wil maken voor de Unie. Het maken van soep is een heel mooi, teder en essentieel onderdeel van onze werking. En het doet de vrouw therapeutisch veel deugd. Het gaat om ruimte en kansen geven aan wat mensen graag doen en goed kunnen, en dat een plek geven in het grote geheel. In die zin is er geen enkel verschil in belangrijkheid tussen wie koffie zet, de kaartjes bij een voorstelling knipt of een hoofdrol op het podium heeft. Tijdens corona hebben we die spontane input sterk gemist.”
Zouden jullie zichzelf een luis in de pels noemen?
“We doen in elk geval ons best om dat te zijn. Anders vertaald: we willen ongemakkelijke dingen aanbrengen. Ongemakkelijk voor beleidsmakers of voor welzijnswerkers die enkel uitvoerend en nog weinig kritisch in hun rol staan. Daarnaast wil ons theater ook poëtisch zijn. Scherp en ontroerend.”
Hoe verhouden jullie zich tot andere middenveldorganisaties in Kortrijk?
“Vriendelijk (lacht). Maar de vraag die er werkelijk toe doet is: om wat te doen? Veel hangt af van de mensen die in collega-organisaties bezig zijn, eerder dan van de organisaties zelf. We zijn er evenwel van overtuigd dat je moet samenwerken/samen strijden als je op z’n minst een rimpeling op het maatschappelijke wateroppervlak wil realiseren. En een groot probleem vandaag is natuurlijk dat veel sociaal werkers te weinig politiserend bezig zijn, of zodanig ingekapseld zijn dat ze nauwelijks nog aan de kant van de mensen in armoede staan. Ook de registratiedruk en -plicht is tegenwoordig een pest. En als grote uitsmijter: zolang dit neoliberaal model standhoudt, zal er altijd armoede zijn. Veel problemen vandaag die tot en met maatschappelijk of collectief zijn, worden gepsychologiseerd. Of actievoerders worden als terroristen afgedaan. Het individueel schuldmodel rond armoede is veel nadrukkelijker aanwezig dan het maatschappelijk falen rond grondrechten.”
Wat te doen aan de vooravond van de verkiezingen in 2024?
“Het is lastig. Mensen aan de onderkant geven aan dat ze al op alle centrumpartijen hebben gestemd en nog altijd op een wachtlijst voor een sociale woning staan. Toch zien we het als onze maatschappelijke plicht om straks een statement te maken. Hoe dat eruitziet, staat nog in de sterren geschreven.”
Ik verlaat het huis met mooie woorden. In mooi West-Vlaams – de oertaal van ons gesprek – gebruikt Geert het woord skoere. Voor niet-ingewijden in de mooiste taal van ons land: in de Unie krijg je een schouder om op te leunen, te rusten, uit te huilen en terecht je beklag te doen.
Een boek over een Kortrijkse sociale pitbull, a streetcat named Caroline
Joon van de Unie der Zorgelozen heeft nog een exemplaar liggen van het boek Ik Caroline.
Ik herinner me nog fysieke flarden van die rijzige straathoekwerkster uit mijn half mislukte burgerdienst rond de Veemarkt.
Ik lees haar boek: haar verhalen over mensen in de marge, in de diepste penarie. Caroline bijt zich vast in complexe procedures, in Kafkaiaanse systemen die mensen in miserie vaak ten diepste ontmoedigen.
Ik vraag me bij het lezen van Ik Caroline voortdurend af: wordt dit boek in kringen van toekomstige maatschappelijk werkers aangeboden, doorploegd en geanalyseerd? Wordt Caroline om de haverklap uitgenodigd in binnen-en buitenland om hoorcolleges te geven, aula’s te vullen?
Haar schrijfsels, haar werkstijl, haar engagement … werken immers bijzonder inspirerend, en proficiat aan de Unie der Zorgelozen om die pitbull op een verhoogde sokkel te plaatsen. Als Caroline ‘gotver, gotver, gotver’ in het boek roept, hoor je de verontwaardiging onder het vloeken.
Diepte
Ik heb één zin in het boek onderlijnd die me erg diep raakt en komaf maakt met onze meritocratische en competitieve samenleving: ‘Het is ongelofelijk hoe rap een mens de diepte induikt.’
Gisteren wandelde ik met theatermaakster Barbara in de wijk rond, we hadden het over de plek waar je wieg staat en hoe die levensbepalend is.
Wie over weinig leestijd beschikt, kan een soort van samenvattend statement lezen van Caroline tussen pagina’s 113 en 123. Het belang van outreachend werken zal je nog nooit zo duidelijk worden geschetst.
Poging tot samenvatting
Tien lijnen uit die laatste tien pagina’s luiden:
- Straathoekwerk gaat over gewoon boerenverstand.
- Je moet daar als werker zijn als de mensen er zijn.
- Mensen kwamen vroeger gewoon meer uit hun kot.
- Het is intussen duidelijk dat dé mens met één probleem niet bestaat.
- Het is kwalijk hoe alles zo gespecialiseerd en gedifferentieerd is geworden.
- Een mens moet chance hebben.
- Een echte mindfuck is sowieso de toegenomen administratieve rompslomp.
- De sector van de privébedrijven is overgedigitaliseerd.
- Een mens heeft trots, pak hem die niet af.
- Werkers moeten weten: ja, je mag buiten de lijnen kleuren.
Amen.
Stefaan Segaert werkt bij Alderande vzw, een warm netwerk van mensen met een bijzondere ondersteuningsnood in de regio Lokeren. Samen met hun familie, medewerkers, vele vrijwilligers en sympathisanten bieden ze die mensen een plaats in de samenleving.
Tot september 2023 was hij buurtopbouwwerker bij Saamo vzw in de Melkaderwijk in Kallo. Daarvoor was hij aan de slag als educatief medewerker bij Avansa Waas-en-Dender.
Hij woont in Lokeren en is oprichter van de lokale LETS-groep, een ecologisch soepkarproject i.s.m. Alderande en was betrokken bij de opstart van Repair Cafés in de regio Waasland.
Dit artikel verscheen eerder in het Socius-magazine 2O23 ‘Alles politiek’, dat je hier kan downloaden.