Op bezoek in de samentuin in de Rolliersstraat
“We willen een band opbouwen met de buurtbewoners, de tuin is het middel”
Volgens Google Maps ligt mijn bestemming op een kwartier stappen van het station van Sint-Niklaas. Ik wandel in een drukke straat waar de auto’s zich een weg banen door de spits. Aan de ene kant rijden treinen, aan de andere kant ligt een groot schoolgebouw. Als ik het zebrapad oversteek, sta ik in het midden van een woonwijk. Tussen de dichtbebouwde huizen ligt een open ruimte met veel groen. Ik draai het poortje van het houten hek open en de twee vrouwen die aan het opruimen zijn – Marleen en Els – ontvangen me met een grote glimlach. Niet veel later komen ook Liesbet en Ruben toe. Ze knuffelen elkaar, vragen hoe het met elkaar gaat en lachen hartelijk. Het is koud en het regent, maar in de samentuin in de Rollierstraat hangt meteen een warme en gezellige sfeer.
De samentuin is een van de projecten van het wijkparticipatieproject Kroonmolen aan Zet. Daarmee wil de stad Stad-Niklaas inzetten op de leefbaarheid en sociale cohesie in de Kroonmolenwijk, een wijk die al vele decennia gekend staat door verschillende uitdagingen rond bijvoorbeeld scholing en tewerkstelling.
Van een braakliggend terrein naar een groene tuin
Uit een intensieve bevraging van de buurtbewoners – een van de fasen van Kroonmolen aan Zet – kwamen verschillende prioriteiten naar voor zoals meer groen en meer ontmoeting. Tegelijk zocht de energiecoach van de stad naar een stuk grond om een educatief groenproject te starten. “Tot voor kort was het terrein waar we nu staan een braakliggend stuk grond”, steekt Els van wal. “Het bedrijf Sonitron in Sint-Niklaas is eigenaar van de site, en in afwachting van de ontwikkeling stellen ze het ter beschikking aan de wijkbewoners.”
De perfecte match dus. Kinderen uit de omliggende scholen leerden over de bodem, over groenten en planten en over zaaien en oogsten. Ze timmerden plantenbakken in elkaar en vulden ze met grond. Buurtbewoners gingen aan de slag, en ook verschillende partners zoals de provincie Oost-Vlaanderen, Velt en organisaties in de buurt werden betrokken. Op 27 februari 2024 werd de samentuin officieel ingezaaid.
Terugblikken
Marleen, Ruben, Els en Liesbet blikken terug en halen herinneringen op. “Het is begonnen met de verhalen, weet je nog”, vertelt Marleen. Els en Ruben deden toen nog niet mee, maar Liesbet wel. “De stad zocht mensen die verhalen over de Kroonmolenwijk wilden vertellen. Dan zijn we drie keer samengekomen met enkele wijkbewoners. Daarna hebben ze ons geïnterviewd en gevraagd om de verhalen te publiceren. Onze foto’s hingen op verschillende locaties omhoog zoals in de bibliotheek. Zelfs mijn buren hadden een affiche aan het raam gehangen. Dat was heel leuk. En een paar maanden later kwam Seppe opnieuw langs met info over de samentuin.” Els: “Toen heb ik jou leren kennen. We volgden samen de cursus ‘ecologisch moestuinieren’ van Marc, een tuinspecialist van Velt. Over hoe we grond moesten bewerken, compost maken … Daarna zijn we samen met de leerlingen op dit terrein aan de slag gegaan.”
“Ik ben er pas in maart bijgekomen”, vult Ruben aan. “Ik had iets gehoord over de samentuin en was meteen geïnteresseerd. Ik heb zowel tuin-, bos- als landbouw gestudeerd. Toen ik kwam kijken, zag ik helaas maar een ‘flauw’ tuintje. Ik heb naar Seppe gebeld, de week daarna zat ik in de laatste les van Velt en sindsdien ben ik hier niet meer weg te houden. Voor maart kende ik eigenlijk niemand. En nu ken ik heel wat mensen zoals Liesbeth, Marleen en Els. Allemaal even leergierig en graag bezig met planten.”
Oogstfeest
“Eigenlijk wonen we allemaal in de buurt, maar voor de samentuin kenden we elkaar niet”, gaat Marleen verder. “Op 24 mei hebben we de eerste oogst gevierd met een groot feest in de buurt. Iedereen maakte eten en deelde dat met elkaar.” Els: “Nadien hebben de buurtbewoners de tuin volledig overgenomen van de school. Sindsdien passen we de plek aan naar onze wensen en noden. Zo hebben we enkele planten verplaatst, hebben we besloten dat we enkel nog in bakken planten en niet meer in de volle grond …”
De vier buren leiden me rond, laten me proeven en ruiken en vertellen over het vele werk dat ze de afgelopen periode hebben verzet. Vooral Ruben is erg enthousiast. “Veel van de planten die hier staan, heb ik eerst thuis gekweekt. We kopen plantjes op de markt of in de winkel. Er staat rozemarijn, tijm en oregano. Verderop zie je boontjes en pompoenen”, vertelt hij. Alles bloeit en groeit, en toch heeft hij de neiging om zich vaak te verontschuldigen. Dat de tuin er nu niet zo netjes uitziet. Liesbet, Marleen en Els sussen hem. Dat ze nog maar net bezig zijn. Dat er vorige zomer niets stond behalve een vuilnisbak en een tafel. Dat het er zo mooi uitziet. …
Al was het niet altijd gemakkelijk. Door de hoge vochtigheid kregen de slakken vrij spel. Ze veroorzaakten veel schade. “Soms haalden we tot 300 slakken per dag weg”, zuchten ze. Ondertussen weten ze wat ze moeten doen: kommetjes bier zetten bijvoorbeeld. Of bepaalde groenten combineren met kruiden zoals basilicum met aardbei of basilicum met tomaat. Dat helpt ook tegen sommige ziektes en insecten.
Niet opgeven
Naast de slakken kenden ze nog enkele tegenslagen. “We hebben eigenlijk drie problemen: sluikstoren, hangjongeren en vandalisme”, vertelt Els. “Jammer genoeg heeft niet iedereen respect voor wat we hier doen”, vult Ruben aan. “We zijn al naar de politie moeten gaan, omdat sommige mensen planten vernielen of afval tussen de bessenstruiken gooien. Onze bonenplant heeft al veel vruchten gehad, toch hebben we nog nooit boontjes kunnen oogsten. Elke keer liggen ze kapot op de grond.” “Maar we geven niet op hé”, zegt Els kordaat. “In de wijk woont een grote Turkse gemeenschap. Overdag komen de oudere dames hier babbelen, zij houden nu een oogje in het zeil. En sluikstorten gebeurt overal in Sint-Niklaas, dat moet de stad aanpakken. Daarnaast moeten we het concept van de tuin nog beter vormgeven, we moeten bijvoorbeeld toch een omheining plaatsen.”
Elke dinsdagavond
Heel veel mensen in de wijk hebben geen tuintje, nu kunnen ze hier terecht met hun groene vingers. Al gaat het om zoveel meer. “Ik doe het vooral voor de gezelligheid en om mijn buren te leren kennen. Voor de verbinding dus”, vertelt Liesbet. Ruben: “Veel mensen hebben een drukke baan en komen ’s avonds hun hoofd even leeg maken door een paar slakken te verwijderen of in de citroenverbena wieden. In de tuin werken, is kalmerend. Je ziet hoe alles tot leven komt.”
Els: “Op dinsdagavond komen we samen om in de tuin te werken. We zijn ondertussen met een 15-tal personen. Dat aantal fluctueert doorheen de tijd, en mag – net zoals de planten – nog groeien. Als er tussendoor nog werk is, zoals extra water geven op warme dagen, dan spreken we af via Whatsapp.” Ruben: “Op die manier motiveren we elkaar. En net zoals in alle relaties, draait het ook bij ons om communicatie. Als je stuurt dat je de volgende dag in de tuin gaat werken om extra bakken in elkaar te knutselen en je vraagt hulp, dan komen mensen af. Seppe van de stad heeft voor het grote materiaal gezorgd zoals de palletten, de grote bak die daar staan … Verder doen we alles zelf. Dat hek met dat poortje, dat heb ik vanmorgen gebouwd. Zo blijven we bezig.”
Meer dan de samentuin
“Kroonmolen aan Zet wil nog andere projecten realiseren, onder de noemer van het Wijkbudget bijvoorbeeld”, gaat Marleen verder. “In onze straat is er bijvoorbeeld een doorsteek met louter stenen. Dat is een doorn in ons oog. Met ons straatcomité hebben we een voorstel ingediend. Dat zijn best wel wat stappen, maar tot nu toe zijn we steeds goedgekeurd.”
“Dankzij Kroonmolen aan Zet zijn er nog dingen gebeurd”, vult Els aan. “Zo staan er meer fietsenrekken en bloembakken op straat. In elke bak stond één plant en de rest mochten we zelf aanvullen. Buurtbewoner Hilde heeft in haar bak bijvoorbeeld pompoenen gezet.”
“Wanneer is dit project voor jullie geslaagd?”, vraag ik. “Dat is het nu al”, klinkt het in koor. “We kunnen er samen iets moois van maken, daar geloven we in. Het zou zo jammer zijn moesten we dit moeten opgeven. We hebben elkaar leren kennen, we maken vorderingen in de tuin en de connectie met de buurt is aan het groeien”, vertelt Els. “En we hebben plannen om uit te breiden”, vult Ruben aan. “Op dit kleine stuk afbraakterrein van enkele vierkante meters hebben we een prachtige bloeiende tuin gecreëerd. We hebben leven gebracht in de buurt. Stel je voor dat we het stuk grond dat achter de tuin ligt, ook kunnen gebruiken? Daar kunnen we zelfs bomen planten. Zo kunnen we nog meer buurtbewoners bereiken en de scholen betrekken. We kunnen de kinderen in groepjes verdelen en elk een grote moestuinbak geven, waarvoor ze dan verantwoordelijk zijn.”
“Jammer genoeg bereiken we nog niet iedereen. De Kroonmolenwijk is heel divers. Hier wonen ongeveer 122 nationaliteiten. Daar moeten we nog op inzetten”, legt Marleen uit. “Maar ondertussen spreken ze me toch al aan, ze kennen me van de tuin. Dat is toch al een begin”, zegt Els. “En ’s morgens, als ik water kom geven, zijn de vrouwen hier aan het bidden. Dan maken ze verse muntthee met de munt die hier staat. Ze vinden hun weg wel naar de tuin.” Liesbeth: “Dat is zalig hé, dat ze de tuin gebruiken. Dat is ook de bedoeling.”
Els: “Verbinding, dat is ons doel. En de tuin is het middel. Als ik iemand tegenkom, zeg ik altijd dat ze op dinsdag moeten langskomen. En als je niet kan werken, omdat je medische problemen hebt, dan kan je op de bank zitten en babbelen. Of lezen, want we hebben ook een boekenruilkast. Toen de stad 5 boekenkasten weggaf, hebben we met verschillende buurtbewoners een aanvraag ingediend. En dankzij buurtbewoner Kim die bij een uitgeverij werkt, is onze kast goed gevuld. Zo draagt iedereen zijn steentje bij. Iedereen die iets wil doen, vindt zijn plekje wel. Ik ben bijvoorbeeld eerder een organisator, ik ruim op en trek onkruid uit. Oh, en ik lever het bier tegen de slakken.” Ruben: “We zijn als het ware een puzzel, elk van ons is een stukje dat in het geheel past.”
Een serre graag
“Hoe ziet de tuin eruit als ik volgend jaar langskom?”, vraag ik. “Ik wil een serre, of nee, meerdere serres”, roept Ruben. Els kiest voor een groter aardappelveld. En ook Liesbet wil een serre. “Met veel tomaten, komkommers en allerlei zomerse groenten”, lacht ze. We kijken naar Marleen. “Ik vind alles goed”, grijnst ze, “kijk nu toch eens rond: meer moet er toch niet zijn.” En ze geeft Liesbet een hartelijke knuffel.
Ondertussen merkt Els verschillende slakken op in de plantenbakken. “Het zijn er weer veel, nu zie je dat we ze niet verzinnen”, lacht ze. Ruben leert ons het verschil tussen een mannetjes- en een vrouwtjesslak. “Ja, ik heb ne vent gevonden, ne knappe”, roept Marleen als ze op slakkenjacht vertrekt. Terwijl de groep zich doorheen de tuin verspreidt om verder te werken, draai ik het het slotje van het hek open en wandel ik terug naar het station. Ondertussen is het gestopt met regenen en kleurt de zonsondergang de lucht magisch oranje.
Benieuwd naar het volledige wijkparticipatietraject Kroonmolen aan Zet: lees het interview met participatiemedewerker Seppe Van Bogaert.